logo220

Volg ons:
 
facebook       twitter

jenevermuseum

 

Gilde van het Gouden Glaasje (1960-1968)

etiket Gilde van het Gouden Glaasje 1962Etiket Gilde van het
Gouden Glaasje 1962
Tussen oktober 1960 en maart 1968 is in Nederland een gilde actief dat zich spiegelt aan het zeventiende eeuwse branders- en distillateursgilde uit Schiedam. Bij nadere beschouwing is dit moderne Gilde van het Gouden Glaasje (GGG) echter geen organisatie die regelen uitvaardigt ten aanzien van de beroepspraktijk, zoals het oude branders- en distillateursgilde, maar een gezelschap ten dienste van de promotie van het Nederlands gedistilleerd. In het gildereglement wordt het doel van het gilde enigszins omfloerst omschreven als “het bevorderen van de gezelligheid, waartoe de èchte borrel in zo belangrijke mate kan bijdragen”.

Veelzeggend is wie als dekens van het GGG optreden, namelijk Johannes Pieter (James) Coebergh (1906-1977) en Cornelis Paulus (Cees) van Lede (1913-1985), directeuren van respectievelijk Coebergh’s Distilleerderij N.V. (Schiedam) en N.V. Blankenheym & Nolet (Rotterdam). Deze heren zijn tevens voorzitter en vice-voorzitter van de Stichting Propagandafonds Gedistilleerde Dranken. De functie van griffier van het GGG wordt vervuld door Mr. Johannes (Jan) van Winkelhof (1917-1982), die tevens secretaris is van de Stichting Propagandafonds Gedistilleerde Dranken. Het postadres van het GGG is hetzelfde als dat van het Propagandafonds: Westmolenstraat 2, Schiedam. Bij de eerste bijeenkomst van het GGG worden alle distillateurs die zitting hebben in de adviesraad van het Propagandafonds benoemd tot ereleden van het gilde. De personele unie tussen gilde en Propagandafonds is kortom compleet.

 

 

JulianaKoningin Juliana krijgt een gouden glaasje uit hand en van James Coebergh, 13 september 1962.

Het GGG treedt op bij allerlei feestelijke en ceremoniële gelegenheden waarbij de Nederlandse gedistilleerdindustrie acte de présence moet geven: bedrijfsjubilea, openingen van nieuwe distilleerderijen, ontvangsten van buitenlandse gasten. Regelmatig worden er personen tot ridder in de Orde van het Gouden Glaasje geslagen. Dit gebeurt op plechtige wijze met behulp van een oude peilstok onder het uitspreken van de volgende woorden: “Ik sla U met deze roeistok tot ridder van het Gilde van het Gouden Glaasje. Ik verleen U deze ketting met het recht deze te dragen overal waar een glaasje gedronken wordt. Ik reken op Uw trouw aan de echte borrel en de verdediging van haar belangen.”

Naast een ketting (later vervangen door een speldje) krijgen de ridders ook een gouden glaasje in een speciaal etui. Behalve de nodige distillateurs worden ook relaties uit horeca, slijterijwezen, verpakkingsindustrie, vakpers en reclame tot ridder geslagen. De winnaars van de door het Propagandafonds georganiseerde horecaschenktoernooien (1964-1967) en etalagewedstrijden voor slijters (1960-1966) worden eveneens tot ridder geslagen. En natuurlijk zijn er ook enkele bekende Nederlanders die deze eer te beurt valt, zoals schaatser (en caféhouder) Kees Verkerk en museumdirecteur (en televisiepresentator) Pierre Janssen (1926-2007). Als Koningin Juliana op 13 september 1962 een bezoek brengt aan Schiedam krijgt zij uit handen van James Coebergh eveneens een gouden glaasje. Uiteraard kan er geen sprake van zijn dat de Majesteit tot ridder of beschermvrouwe of tot wat dan ook geslagen wordt.

Mevr. A. Arnouts Arnoldy Gatellier wordt tot ridder geslagen 17 05 1965Directrice A. Arnouts-Arnoldy van N.V. Distilleerderij en Wijnhandel Gatellier & Co. (Schiedam) is de enige vrouw die (op 17 mei 1965) tot ridder wordt geslagen.

De vraag wie de geestelijk vader is van het Gilde van het Gouden Glaasje is niet eenduidig te beantwoorden. Er zijn aanwijzingen dat Max C. Beauchez (1921-1985) van het gelijknamige Haagse public relations bureau een rol heeft gespeeld. Vast staat in ieder geval dat het GGG in sommige opzichten gemodelleerd is naar een door Beauchez in opdracht van de Stichting Nederlands Zuivel Bureau bedacht Kaasgilde. Verder blijkt uit correspondentie dat het GGG zich in tal van praktische aangelegenheden heeft laten bijstaan door het Reclame-Adviesbureau C.J. Palm N.V. (Amsterdam).

dekens en hoofdlieden 1966Dekens en hoofdlieden van het gilde, 1966.

De blauwfluwelen mantels waarin dekens, hoofdlieden en griffier van het GGG zich hullen, worden net als de bonnets (mutsen) en cordons (textielen versierselen) betrokken van het bedrijf Nederland Kattenburg N.V. (Rotterdam). Leverancier van de gouden glaasjes – beter gezegd: glaasjes met verguld voetstuk – is het bekende Rotterdamse warenhuis voor huishoudelijke en luxe artikelen A. Jungerhans N.V. 

opening nieuwe distilleerderij Bokma Leeuwarden 12 01 1967Het gilde bij de opening van de nieuwe distilleerderij van Bokma in Leeuwarden (12 januari 1967). Rechts Minister van Economische Zaken Barend Biesheuvel.

In 1967 wordt besloten niet langer middelen bijeen te brengen voor collectieve reclame en propaganda voor Nederlands gedistilleerd. De concurrentie in debedrijfstak is moordend en veel distillateurs besteden hun geld liever aan reclame voor het eigen product. Met het opdrogen van de middelen van het Propagandafonds sterft als vanzelf ook het Gilde van het Gouden Glaasje een zachte dood.

 Sinds 2011 kent Schiedam het zogenaamde Jenevergilde van het Gulden Glaasje. Hoewel de naam bijna gelijkluidend is aan die van het vroegere Gilde van het Gouden Glaasje, gaat dit meest recente gilde niet uit van de Nederlandse distillateurs. Het jenevergilde wil zich onder meer inzetten voor het behoud van de tradities op het gebied van het distilleren van jenever en de promotie van Schiedamse jenever. Het belangrijkste doel lijkt echter te zijn het uitdragen van de naam van Schiedam.

Dit artikel is geschreven door Peter Zwaal en is 1 op 1 met toestemming ovengenomen van de de site: http://peterzwaal.nl © Peter Zwaal, 2014